De Oesterij wil met Zeeuwse delicatesse buitenland veroveren.

De Zeeuwse oester doet het goed in het buitenland. De Oesterij, onderdeel van een familiebedrijf dat al meer dan 100 jaar bestaat, exporteert de zilte delicatesse onder andere naar Hong Kong, Spanje, Frankrijk en Ierland. “Maar we zien ook veel kans in Singapore”, vertelt mede-eigenaar Jean Dhooge.

Het bedrijf bestaat al sinds 1906 en richtte zich van oudsher vooral op mosselen. “Maar zo’n 50 jaar geleden zijn verschilende van onze mosselgronden ingenomen vanwege dijkversterking. We kregen oestervelden ter compensatie en zijn zo ook in oesters gaan handelen. Ons bedrijf heeft toen zelf oestervelden aangekocht om de risico’s te spreiden. Als er iets mis zou gaan met de mosselen, dan hadden we altijd de oesters nog.”

Informatie

Dhooge is samen met zijn twee broers de vierde generatie in het familiebedrijf. “Tot zo’n vijf jaar geleden waren wij voornamelijk producent van mosselen en oesters. Wij verkochten onze schaaldieren aan collega’s die ze schoonmaakten en weer doorverkochten. Maar we wilden meer zekerheid op het gebied van afzet, dus zijn we ook zelf rechtstreeks aan seafoodhandelaren gaan verkopen. Daarom hebben we De Oesterij opgezet. Daarnaast hebben we een centrum geopend in Yerseke waar bezoekers informatie kunnen krijgen over schaal- en schelpdieren. We vonden dat Nederlandse klanten te weinig geïnformeerd werden over deze producten.”

Ondergewaardeerd

Dhooge vindt dat oesters in Nederland een ondergewaardeerd worden. Daarom zocht De Oesterij heil in het buitenland. “Als je aan oesters denkt, denk je aan een luxe product. Maar in Nederland zijn de handelsprijzen bijzonder laag. Vaak net boven of zelfs onder de kostprijs. Als je binnen Nederland wilt groeien kom je bij supermarkten terecht, prijsvechters dus. En wij zijn geen prijsvechter. Daarom zijn we gestart met export. De oesterconsumptie wereldwijd groeit sterk. Zo is Hong Kong bijvoorbeeld een belangrijke markt voor ons.”

Kansen

Maar ook in andere landen in Azië ziet Dhooge kansen. Bijvoorbeeld in Singapore. “We hopen dat het Oranje Handelsmissiefonds ons kan helpen in het zadel te komen in Hong Kong en Singapore. We verwachten dat als we daar eenmaal binnen zijn, het makkelijker zal zijn om andere markten in Azië te betreden. Want eigenlijk is heel het continent interessant voor ons. We hebben nu ook al wat contacten in Zuid-Korea, dus dat zou ook wat op kunnen leveren.”

OHMF

Dhooge wil graag gebruikmaken van het netwerk van het OHMF. “We willen graag in contact komen met nieuwe klanten en partijen die iets voor ons kunnen betekenen. En we hopen dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ons kan helpen bij de certificering van onze oesters. Dat kost ons nu flink wat geld. We willen ook graag zakendoen in China, maar die markt is nu nog gesloten voor ons. Misschien dat het OHMF daar ook wel wat in kan betekenen.”

Uitdagingen

Hoewel Dhooge veel kansen ziet, ziet hij ook wat uitdagingen. “We werken met een natuurproduct. Daardoor is het lastig om een stabiele productie te creëren. We zijn afhankelijk van de steeds veranderende natuur. En het handelen buiten Europa is een uitdaging. We werken met een vers product, dat in de gehele keten gekoeld getransporteerd moet worden. Dat is in Azië niet vanzelfsprekend. Als je daar niet goed op toeziet zouden ze de oesters zo een paar uur op een vliegveld van 40 graden kunnen laten staan. En dan kun je alles weggooien. Gelukkig werken wij samen met goede partners en gaan de klanten in Azië ook steeds voorzichtiger met het product om.”