OHMF-nominatie vervult deelnemers met trots
De genomineerde bedrijven voor het Oranje Handelsmissiefonds, dat dit jaar zijn tienjarig jubileum viert, zijn bekend. We vragen jurylid Michel Disselhorst van evofenedex onder meer hoe de jury te werk gaat. Huub Klepper, medeoprichter van het genomineerde Klepper & Klepper, legt uit waarom hij en zijn vader de ondersteuning van dit fonds goed kunnen gebruiken.
Ieder jaar maken tien bedrijven kans op ondersteuning door de partners van het Oranje Handelsmissiefonds (OHMF) bij het waarmaken van hun exportdroom. Winnen opent deuren in het buitenland. Zo gaan ondernemers op handelsmissie en krijgen zij toegang tot allerlei netwerken.
Uit de bijna 250 inzendingen heeft de jury 28 bedrijven genomineerd. “Deze hebben wij inmiddels allemaal bezocht in tandems van twee juryleden van de verschillende OHMF-partners”, vertelt Michel Disselhorst, exportconsultant bij evofenedex en een van de juryleden. “Aan de hand van een vast format hebben we de genomineerden beoordeeld en zijn we tot een eindranking gekomen. Op basis van dit juryrapport gaan er vijftien ondernemers door voor een eindbeoordeling door de stuurgroep, die bestaat uit vertegenwoordigers van alle partners. De stuurgroep kiest vervolgens de tien winnaars. Wie dat zijn, wordt op 1 november bekendgemaakt tijdens het Nationaal Export Event in Nieuwegein. Alle juryleden werken in één unieke database, zodat je elkaars beoordelingen en toegekende punten kunt inzien. Door toe te zien op elkaar borgen we de kwaliteit, transparantie en objectiviteit.”
Brede hulpvraag
De jury kijkt allereerst naar ervaring, bedrijfsgrootte, de beoogde product/dienst-marktcombinatie en financiële middelen. Disselhorst: “Er moet namelijk genoeg potentie zijn om de stap naar het buitenland te kunnen maken. Belangrijk is ook dat het bedrijf onderscheidend en lekker innovatief is. Het bezit van octrooien om daarmee de concurrentiepositie te versterken, is een grote pre. Waar we ook naar kijken, is of de hulpvraag breed genoeg ingestoken is zodat alle partners er iets mee kunnen. Verder gaan we na of er een connectie is met maatschappelijk verantwoord ondernemen en de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties.”
Disselhorst merkt dat steeds meer deelnemers hun activiteiten aan deze doelen gerelateerd hebben. “We zien momenteel vooral innoverende bedrijven die actief zijn op het vlak van de energietransitie en life and health. De laatste jaren zijn er wat minder aanmeldingen uit de glastuinbouw en de traditionele maakindustrie, zoals machine- en scheepsbouw.”
Beoogde exportmarkten
Ook is er een verandering waar te nemen ten aanzien van de beoogde exportmarkten, vervolgt Disselhorst. “Tijdens corona verschoof de focus door de lockdowns logischerwijs van mondiaal naar de lidstaten van de Europese Unie. Dit jaar zien we weer meer aanvragen voor andere exportlanden. Zuidoost-Azië is in opkomst, maar ook landen als Colombia, Peru en Chili. Afrika zien we bijna niet meer terug. Voorgaande jaren waren de BRICS-landen populair; alleen India is daarvan overgebleven.”
Volgens Disselhorst vervult een OHMF-nominatie de deelnemers met trots. “De genomineerden ontvangen een digitale afbeelding van hun nominatie. Deze kunnen ze gebruiken bij hun marketing en dat doen ze ook. Hierdoor worden ze niet alleen opgemerkt door media in hun eigen regio maar ook in het mondiale netwerk van de Nederlandse posten. Dit versnelt vaak hun start in het buitenland.”
Nodige uitdagingen
Een van de genomineerden is Klepper & Klepper, dat de ondersteuning van het OHMF goed kan gebruiken. “Wij zijn nu drie jaar actief in de export en leveren inmiddels aan distributeurs in zes landen”, aldus Huub Klepper, die samen met zijn vader Willem oprichter en eigenaar is van de ambachtelijke dropmakerij in Purmerend. “Hoewel we een rappe start hadden, ondervinden we momenteel de nodige uitdagingen bij het uitbreiden van onze exportactiviteiten. Zweden is bijvoorbeeld een echt dropland, maar het is lastig daar voet aan de grond te krijgen. Er zijn in dit land geen specifieke levensmiddelenbeurzen waar we potentiële afnemers kunnen ontmoeten, en de Zweedse consumenten zijn erg gericht op hun eigen producten.”
Delen is vermenigvuldigen
Ook België en Italië zijn focuslanden. “In Italië hebben we via de ambassade al een aantal waardevolle contacten opgedaan, maar we zoeken voor dit land ook strategische ondersteuning. Na drie jaar exportervaring ben ik er wel achter gekomen dat je niet iedere markt op dezelfde manier kunt benaderen. Enige begeleiding en ingangen in netwerken zijn dan ook zeer welkom. Want als je alles zelf doet, moet je zoveel uitzoeken. In dit geval is delen vermenigvuldigen”, legt Huub Klepper uit.
Hoe schat hij hun kansen in om bij de laatste tien winnaars te eindigen? “We waren eigenlijk al blij verrast toen we hoorden dat we genomineerd waren. We hebben een mooi verhaal, zijn authentiek en zijn een van de weinige echt Nederlandse dropmerken. Daarnaast zijn we serieus met duurzaamheid bezig; we mogen onszelf bijna een B Corp [Benefit Corporation, red.] noemen. Dus ik denk dat we een goede kans maken!”